Zaterdag wordt op een plechtigheid in Antwerpen afscheid genomen van Regine Beer (foto 2). Er zijn de voorbije dagen mooie artikels verschenen over Regine, en prachtige beelden getoond (VRT, ATV…). Om onbegrijpelijke redenen is de opiniebijdrage in De Morgen van professor Herman Van Goethem (foto 1, hoogleraar geschiedenis, directeur-conservator van Kazerne Dossin) niet opgenomen in het online aanbod van de krant. Daarom nemen wij de tekst hier over, met een link naar een AFF-artikel over de ontmoeting waar Herman Van Goethem naar verwijst.
“Met Regine Beer verdwijnt zowat de laatste Nederlandstalige getuige van de gruwel van Auschwitz-Birkenau. Tegelijk ook verliezen we een grote dame. Historici en musea houden al lang rekening met de nieuwe realiteit die zich aandient: er zijn geen getuigen meer. Gelukkig is hun verhaal vastgelegd in vele memoires en publicaties en in nog talrijker interviews voor radio en tv. De getuigenissen zijn bewaard, ze verdwijnen dus niet. Goede audiovisuele technieken kunnen interviews ook een kracht geven. Iemand als Regine laat een erfenis na die nooit verdwijnen zal.
Haar betekenis is meer verreikend dan men vermoeden zou. Het gaat niet enkel om Auschwitz. Mevrouw Beer was een pionier in Vlaanderen. Reeds in de jaren 1970 ging zij in scholen getuigenis afleggen, op een moment waarop de Shoah nauwelijks aandacht kreeg en de collectieve verwerking van het Vlaamse collaboratieverleden nog moest beginnen. Het was ook antifascisme dat haar zo sterk dreef, veel meer dan een joodse afkomst waaraan ze as such geen belang hechtte. In de verzuilde context van toen getuigde Beer beduidend meer in het rijksonderwijs, waar ze ook lesgaf, dan in het vrije onderwijsnet. Daar lag het oorlogsverhaal ook moeilijker.
In Vlaanderen was in brede lagen van de publieke opinie immers geleidelijk een vertekend beeld van de collaboratie gegroeid. Het waren ‘idealisten’ geweest en ‘dus’ moest hun naoorlogse vervolging wel onterecht zijn. Het is maar de vraag wat die idealen inhielden: ze waren alvast de negatie van democratie en mensenrechten. En intussen weten we ook dat die vervolging al bij al globaal genomen meeviel. Vrouwe Justitia heeft na de bevrijding haar werk niet zo goed gedaan, maar dan wel in alle richtingen: de enen te zwaar gestraft, de anderen te licht, en sommige oorlogsmisdadigers al helemaal niet. In 1950 zat in elk geval haast niemand nog in de gevangenis terwijl nog geen 10 procent van de uitgesproken boeten ook effectief is geïnd.
Mensen als Regine Beer konden dat alles moeilijk aanzien. Zij behoorden tot de al te kleine groepen in Vlaanderen die andere accenten in de oorlogsherinnering legden. Bijvoorbeeld door waardering te tonen voor het verzet. Of ook door te getuigen, over het mensbeeld van de nazi’s, dat zovelen blind hadden achternagelopen. Zoals nu ook weer eenzelfde fundamentele onverdraagzaamheid overal de kop opsteekt. Als 72 procent van de Nederlanders Wilders’ recente uitspraak niet aanvaardbaar vindt, dan doet 28 procent dat wél. Terwijl bij ons Dewinter en Annemans hoopten dat hij zijn woorden op hun congres kwam herhalen. De lieden van het Vlaams Blok en dito Belang hadden met Regine Beer een vurige tegenstreefster.
Ze nam dus het woord, vooral in scholen. Tienduizenden jongeren hebben ademloos geluisterd toen ze even rustig als scherp haar verhaal bracht. Ze effende ook wel wat de baan voor Maurice De Wilde, die vanaf eind jaren 1970 met zijn televisiereeksen als een grootinquisiteur het vertekende Vlaamse oorlogsverleden deconstrueerde. De publieke opinie in Vlaanderen kijkt, globaal genomen, vandaag de dag heel anders aan tegenover de Tweede Wereldoorlog. Beer en De Wilde hebben daarin een fundamentele rol gespeeld.
Verder leert Beer ons ook iets over traumaverwerking en moed. Hoe verwerk je diep leed? Hoe omgaan met pijn en verdriet, met sterven en dood?
We kunnen enkel vaststellen hoe moeilijk de verwerking van de naoorlogse vervolging in Vlaanderen is geweest. Het zal je ook maar overkomen dat, zeg maar, je papa drie jaar in de gevangenis belandt. Sommigen wijzen ook steevast op de 242 terechtstellingen na de bevrijding, nota bene voor heel België, plus nog een honderdtal standrechtelijke afrekeningen. Wie oog voor dat alles heeft, kan dan enkel diep buigen voor groepen die rouwden om de ruim 24.000 omgebrachte joden of ook om de 18.000 politieke gevangenen die in Breendonk of in Duitse kampen omkwamen.
Toen ik Regine Beer laatst op een plechtigheid zag, complimenteerde ik haar om een mooi zijden vestje met een chinoiseriemotief. Ze antwoordde me: ‘Ik heb in Auschwitz tussen ondraaglijke stank van rottigheid, uitwerpselen en brandende lijken geleefd en zoveel vieze vuiligheid gezien, dat ik me nadien heb voorgenomen: ik zal altijd piekfijn in orde zijn.’ Zulke kracht moet je iedereen toewensen. Diep verdriet omsmeden tot een actieve en positieve houding, dat is het wat Regine deed door te getuigen. Zo gaf ze haar leven weer zin.
Een studente van me vecht tegen een hersentumor. Ze sms’te me gisteren, na mijn commentaar op Radio 1 over Regine Beer: ‘Dank! Blij zoiets te horen, het geeft me moed.’ Die dank gaat naar de grote dame die Regine Beer is geweest, om al wat ze betekende en kan betekenen.”
De afscheidsplechtigheid voor Regine Beer vindt plaats aanstaande zaterdag 29 maart, om 11u30 in het Crematorium van Wilrijk (Antwerpen), Jules Moretuslei 2 – Zaal Chrysant.