Gisteren is in Dendermonde de rechtszaak tegen de Blood and Honour-groep BBET opnieuw gestart.
Vorig decennium waren in Vlaanderen twee groepen actief onder de naam Blood and Honour Vlaanderen. Het traditionele bekwaamt zich vooral in het organiseren van concerten. Drie organisatoren ervan worden op 9 maart 2011 in Veurne veroordeeld. De Combat 18-versie is tegelijk meer intellectueel én gewelddadiger van aard. Hun eerste activiteit is een Adolf Hitler-viering op 20 april 2001. Nadat de groep niet meer erkend wordt door het internationale Blood and Honour/Combat 18-netwerk verdwijnt Blood & Honour Vlaanderen als titel van hun tijdschrift, en wordt het Bloed, Bodem, Eer & Trouw. Vanaf 2004 worden de activiteiten van BBET gevolgd door een aantal veiligheidsdiensten; op 7 september 2006 worden in vijf legerkazernes en op achttien privé-adressen huiszoekingen verricht die een enorme wapenvoorraad en ander belastend materiaal opleveren.
Na een jarenlange procedureslag vanwege de advocaten van de verdediging start de BBET-rechtszaak op 21 september 2011 in Dendermonde. Hoofdverdachte Tomas B. heeft met zijn White Freedom Fighter-document een handboek voor terroristische activiteiten geschreven. Een infiltrant van de politie verneemt dat het de bedoeling is Dyab Abou Jahjah met een westers geweer te vermoorden, en Filip Dewinter daarna met een niet-westers geweer, om zo bevolkingsgroepen tegen elkaar op te zetten, onlusten tussen bevolkingsgroepen uit te lokken en vervolgens een autoritair regime te installeren. Op 21 mei 2012 wordt de uitspraak in de BBET-zaak verwacht, maar op vraag van de verdediging besluit de rechtbank eerst een prejudiciële vraag te stellen aan het Grondwettelijk Hof. Het gevolg is dat de rechtszaak een jaar lang stil ligt. Het Grondwettelijk Hof wijst de kritiek van de verdediging over de volledige lijn af, maar daarna moet het hele proces overgedaan worden omdat de voorzitter van de rechtbank intussen ernstig ziek is gevallen en zich moet laten vervangen (meer hierover: lees het hier en hier).
Maar de rechtszaak struikelt daarna opnieuw over procedurekwesties. Nadat de vier hoofdverdachten op 9 oktober 2013 de kans krijgen zich te verdedigen, brengt de VRT-televisie een verslag van de rechtbankzitting waarbij gezegd wordt dat twee van de drie rechters niet in beeld wensen te komen uit vrees voor represailles vanuit BBET. Voor de advocaten van twee BBET-verdachten is het aanleiding om de twee rechters te vragen zich wegens partijdigheid terug te trekken. Zij weigeren dit. De rechtszaak wordt opnieuw geschorst: het hof van beroep in Gent moet eerst uitmaken of er inderdaad sprake is partijdigheid. “Neen”, besluit het hof. De twee rechters hebben alleen gevraagd om niet in beeld te komen, om redenen die hun eigen zijn. Er is vanuit de rechtbank op geen enkele wijze een motivering gegeven waarom de twee rechters niet in beeld wensen te komen. Dat moet ook niet. Er is gezien de niet-motivering geen sprake van partijdigheid. En het niet voor de foto- en filmpers in beeld willen komen, doet geen afbreuk doet aan de openbaarheid van de rechtszaak.
De rechtbank aanhoorde gisteren de verdediging van dertien gedagvaarden, waarvan vijf nog steeds militair zijn. Dat deze laatsten intussen op missie waren in Afghanistan, Kosovo, Mali en/of werkzaam zijn op de militaire basis van Kleine Brogel met zijn vermeende atoomraketten, geldt voor de verdediging als bewijs van hun voorbeeldig gedrag, nog los van dat ze weinig of niets kan verweten worden. Het ministerie van Landsverdediging blijft zich echter burgerlijke partij stellen als benadeelde door hun betrokkenheid bij BBET. De advocaten van de dertien voeren veelal aan dat hun cliënt slechts door anderen vernoemd is als betrokkene bij de plannen van BBET-leider Tomas B., en er geen sluitend bewijs is dat ze kennis hadden betrokken te zijn bij een terroristische organisatie die de instellingen in ons land wil destabiliseren. Dat bij huiszoekingen illegaal bezit van wapens wordt vastgesteld kan moeilijk ontkend worden, maar er is volgens de verdediging geen ideologische vooringenomenheid. Ook – toch volgens zijn advocaat – niet bij de man die een zaal huurde voor een Blood and Honour-concert en zich een swastika heeft laten tatoeëren.
In principe is het vandaag de laatste zittingsdag vooraleer de uitspraak valt. Maar in de BBET-zaak weet je nooit wat het wordt. Zo was er gisteren weer hoogspanning in de rechtszaal nadat de verdediging van één van de gedagvaarde wapenhandelaren aanvoerde dat een proces-verbaal “vervalst” is. Het Openbaar Ministerie betwistte dit. Na een schorsing van de zitting besloot de rechtbank haar standpunt mede te delen samen met het vonnis over de hele BBET-zaak. En dus niet meteen de BBET-rechtszaak nog eens op te schorten tot een en ander uitgemaakt is. Het betwiste document is een samenvatting van de afgeluisterde telefoongesprekken. In het BBET-dossier steekt evenwel niet enkel die samenvatting, waarvan het niet eens zeker is dat ze verkeerd zou zijn, maar ook de volledige transcriptie van de afgeluisterde telefoongesprekken. Het betwiste proces-verbaal steekt al járen in het BBET-dossier, maar werd pas nu bekritiseerd door de verdediging.