BBET’ER: SECURITY OP PUKKELPOP (NA VERVALSING VAN ATTEST)

BBET-cover.jpgBBET-illustratie.jpgIn Dendermonde werd gisteren de rechtszaak tegen de Blood and Honour-groep bekend van haar tijdschrift Bloed – Bodem – Eer – Trouw (BBET, foto 1) verdergezet. Anders dan op de eerste zittingsdag op 12 september 2011 (1, 2) was hoofdverdachte Tomas B. deze keer aanwezig. Vanuit zijn nieuwe woonplaats Turnhout met zijn moto naar Dendermonde gekomen.

 

Toen de rechtbankvoorzitster bij aanvang van de zitting Tomas B. vroeg of hij nog zaken toe te voegen had aan zijn eerdere verklaringen volgden enkele “Euh…”s. Boutens’ advocaat was radder van tong. Hij ontkende of minimaliseerde alle betichtingen, behalve dat Tomas B. een attest van goed gedrag en zeden had vervalst om als security te kunnen optreden op Pukkelpop. “Geen terroristische organisatie, maar waar wel doden zijn gevallen”, verduidelijkte B.’s advocaat (sic). De advocaat betwiste dat B. lid zou geweest zijn van een terroristische organisatie, en slagen en verwondingen vanuit racisme was ook al met de haren getrokken. De slagen en verwondingen hadden evengoed anderen te beurt kunnen vallen. “Statistisch is het aantal Turken bij slagen en verwondingen van mijn cliënt klein.” (sic).

 

Intussen is Tomas B. een voorbeeldig iemand geworden. Een mens kan al eens van gedacht veranderen. “Lionel Jospin is in de politiek gestart als trotskist.” De advocaat had niet alleen de voormalige sociaal-democratische Franse minister als voorbeeld kunnen nemen: Johan Vande Lanotte was aanvankelijk actief bij de anarchisten, Vincent Van Quickenborne bij de Amadezen… Dat Tomas B. minder dan een jaar geleden in Nederland nog betoogde samen met een Blood and Honour-groep bij wie later wapens gevonden werden vertelde Tomas B.’s advocaat er niet bij. Tomas B. liep er overigens niet zomaar bij: hij was er lid van de ordedienst (zie de witte band aan zijn arm op de foto die we gisteren publiceerden).

 

Joeri V.d.P. wordt geciteerd als de stichter van Blood and Honour Dendermonde, bekend geworden als BBET. Anders dan bij de eerste zittingsdag had hij gisteren geen advocaat bij. Hij verdedigde dan maar zelf zichzelf… wat er vooral uit bestond om de verklaringen van andere gedagvaarden in twijfel te trekken. Derde hoofdverdachte is Mark H.. Hij werd verdedigd door Piet Noë. Die kloeg aan dat een brandstichting in een schietclub in Aalst waar BBET’ers oefenden én een topman van Comité P regelmatig langskwam, niet bij het dossier was gevoegd. Beschuldigingen van terrorisme wees Noë van de hand.

 

Dat het BBET-tijdschrift – dat door Mark H. in elkaar gestoken werd – bulkt van racisme kon de advocaat van Mark H. enkel bevestigen. Advocaat Dirk De Wandeleer, die optrad namens burgerlijke partij het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, gaf er gisteren nog een paar voorbeelden van. Zo werden een niet-blanke sportvrouw (turnster Aagje Vanwalleghem, nvdr.) en een niet-blanke zangeres/tv-presentatrice (Sandrine Van Handenhove, nvdr.) door de mangel gehaald louter omwille van hun huidskleur en de afkomst van hun ouders. Op de voorpagina van de BBET-website stond de oud-Romeinse spreuk Ceterum censeo Judaicam esse delendam (“Ik weet zeker dat het Jodendom moet worden uitgeroeid.”). Enzovoort. We gaan BBET hier niet teveel citeren – wegens te schandelijk – maar foto 2 bijvoorbeeld stond op de achterflap van het BBET-nr. 11: bommen maken tegen de Joodse wereldheerschappij, de Zionist Occupation Government (ZOG).

 

De andere beklaagden die gisteren de revue passeerden zijn – als we ze mogen geloven – ook allemaal even onschuldig op een of andere zaak na, zoals verboden wapenbezit. En zijn allemaal, of bijna allemaal, goed terecht gekomen zodat een gevangenisstraf nadelig zou zijn voor hun beroepsloopbaan en/of gezinsleven. Nog maar eens werd betoogd dat de in beslag genomen illegale wapens eigenlijk geen illegale wapens zijn, want met de wetgeving die later kwam zouden die wapens geregulariseerd kunnen worden. Of de gedagvaarden dit ook zouden doen, werd niet in vraag gesteld. Een andere hit was de Salduz-wetgeving waarmee sinds dit jaar elke verdachte de kans krijgt een advocaat te spreken vooraleer door de politie verhoord te worden. Volgens menig advocaat had dit ook moeten gebeuren bij het BBET-onderzoek jaren geleden. “Hallo, ik ben undercoveragent Jos en ik wil jou wat vragen over explosieven, maar je mag eerst je advocaat raadplegen.” Zoiets dus.

 

De meeste advocaten bezorgden hun ‘conclusies’ voor de verdediging van hun cliënt pas op de rechtbankzitting gisteren, terwijl afgesproken was om die op 10 oktober vorig jaar in te sturen. Het Openbaar Ministerie kon daarmee gisteren niet, na grondig bestuderen van de argumenten van de verdediging, repliceren. Dat kan pas op een nog niet bekende datum… wat de advocaten na deze en andere trucs niet belet te klagen dat de behandeling van de BBET-zaak te lang aansleept en te argumenteren dat alleen al daarom een vrijspraak gepast is.