In de Kunsthal van de Sint-Pietersabdij, aan het Sint-Pietersplein in Gent, is een kleine maar aangrijpende tentoonstelling te zien over het lot van verschillende families onder het naziregime. En ‘verschillend’ is hier heel letterlijk te nemen: niet enkel meerdere families, ook de beleving van het nazitijdperk vanuit verschillende invalshoeken komt aan bod. De tentoonstelling is eind november geopend, zelf bezochten we ze tijdens het kerstverlof, en ze is de moeite waard om te bezoeken en daarom willen we er graag vandaag aan herinneren.
In tien leefruimtes wordt aan de hand van het decor, de tentoongestelde stukken en een audio-opname geschetst hoe de Tweede Wereldoorlog beleefd werd vanuit de ogen van een meisje waarvan de ouders een hotel bezaten dat door Duitse officieren geconfisqueerd werd; een jongen die nog op de schoolbanken zit en zijn vader mist die tot arbeid in nazi-Duitsland werd gedwongen; een communist actief bij het verzet; een landbouwer; een dokter; een meisje lid van de voorloper van het VNJ, vader is VNV-oorlogsburgemeester; een Joodse die ondergedoken leeft; het leven in het concentratiekamp van Ravensbruck; een vrijwilliger die aan het Oostfront gaat strijden met het Vlaamse legioen van de Waffen-SS…
Zijn het decor en de tentoongestelde stukken niet zo uitzonderlijk, de getuigenissen die je via een hoofdtelefoon hoort zodra je een leefruimte betreedt, zijn pakkend. Professioneel ingesproken lijkt het alsof je het leven van de getuigen zelf beleeft. De verhalen worden verteld vanuit het tijdsperspectief dat de Tweede Wereldoorlog pas voorbij is. Aan het einde van de tentoonstellingsruimte met de tien leefruimtes lees je op een muur hoe het later verliep met de tien getuigen. In een tweede tentoonstellingszaal staan een aantal televisieschermen waarop historici (Bruno De Wever, Rudi Van Doorselaer, Lieven Saerens, Nico Wouters…) toelichting geven bij een aantal aspecten uit de geschetste periode.
Bezoekers van de tentoonstelling Gekleurd verleden. Familie in oorlog kunnen hun mening kwijt voor een videocamera; een eetcafé brengt je terug naar de jaren 40-50 (de erwtensoep met spek is heerlijk!); en een 164 bladzijden tellend boekje laat je de verhalen van de getuigen nog eens nalezen, onmiddellijk gevolgd door een historicus die een zin uit de getuigenis eruit pikt om dan dieper in te gaan op kwesties zoals hoe vrijblijvend dan wel medeplichtig aan de wandaden was het optreden van de oorlogsburgemeesters, of: was het enkel voor Vlaanderen dat sommigen aansluiting zochten bij de nazi’s? De tentoonstelling is nog te zien tot 25 april. Met de B-dagtrips krijg je korting voor het vervoer per trein en het inkomstticket.
Een tentoonstelling die een massaal bezoek verdient, van mensen van verschillende leeftijden en andere sociale achtergronden. Wel ontbreekt de link met het heden. Dat Jetje Claessens bijvoorbeeld, die de Dietse Meisjesscharen leidde, later meter werd van het Vlaams Nationaal Jeugdverbond (VNJ)… de tentoonstelling wijst niet op het voortzetten van de geschiedenis. Natuurlijk worden verenigingen vóór en tijdens het naziregime niet noodzakelijk op identieke wijze voortgezet, en ook in de loop van de naoorlogse jaren kunnen verenigingen evolueren. En toch. Geschiedenis heeft geen eindpunt, maar wordt altijd op een of andere manier voortgezet.