Vanavond: goed foute literaire avond

foutecd_smallGoed foute avond1Na de ‘foute cd’s’ van Deckers & Cornelis, krijgen we vanavond een eerste ‘foute literaire avond’. Maar kan je met de ‘foute cd’s’ nog wel eens goed uit de bol gaan, met de ‘foute literaire avond’ krijgen we een literaire avond zoals die er uit zou zien mocht extreem-rechts het voor het zeggen krijgen in Vlaanderen. Erwin Mortier schreef een speech als voorzitter van een extreem-rechtse partij, Kristien Hemmerechts eigende zich het denken van Alexandra Colen toe, Christophe Vekeman dweept met het Bormsgedicht van Willem Elsschot…

En dat is allemaal niet ver van de werkelijkheid, want Antwerpse gemeenteraadsleden hebben al tweemaal de kans gekregen om in de gemeenteraad hun favoriet gedicht voor te dragen en tweemaal koos de ‘gematigde’ VB’er Bob Hulstaert daarbij het Bormsgedicht van Willem Elsschot (zie: http://lieven.studentenweb.org/old/Scriptie_Elsschots_Bormsgedicht.html). Bob Hulstaert is in vergelijking met zijn collega’s inderdaad een gematigde VB’er, maar als zelfs een ‘gematigde’ VB’er kiest voor een aangebrand gedicht en voor hem Het Toneelhuis “gerust op droog zaad (mag) gezet worden” (zie: http://aff.skynetblogs.be/archive-day/20050309), dan weten we hoe blij we mogen zijn dat geen ‘gematigde’ VB’er, laat staan een ‘gewone’ VB’er of een ‘harde’ VB’er schepen voor cultuur is.

De Morgen  publiceerde gisteren al de toespraak van Erwin Mortier, een vermakelijke tekst ook al omdat we weten dat de dreiging voor een extreem-rechts bestuur voorlopig afgewend is. Erwin Mortier, als voorzitter van een extreem-rechtse partij: “Beste Vrienden. Vanavond beleven wij waarlijk een historisch ogenblik. Eindelijk wordt het cordon littéraire doorbroken en eisen wij, de rechtmatige erfgenamen van de Vlaamse Beweging, onze terechte en welverdiende plaats op aan het culturele firmament. Niets zegt meer over de roerselen in de ziel van een volk dan zijn artistieke voortbrengselen en al jaren, wat zeg ik, decennialang, staan wij klaar in de coulissen van onze instellingen, ook de culturele, om weer zuurstof te verspreiden boven dit ooit zo gezegende land, waaraan, als suikerbieten in zompige klei, een Rubens, een Van Eyck, een Benoit, een Conscience en zovele anderen zijn ontsproten. Vervuld van hoop zijn wij, op een nieuwe Vlaamse renaissance, die maar niet lijkt aan te breken. Wat is er mis met onze bodem, vrienden?

Waarom brengt hij heden nog slechts koeskoes en mango’s voort, in plaats van kloeke patatten? Waar blijven de culturele giganten waar deze tijd om smeekt? De reuzen, op wier stoere schouders wij mogen rusten om een blik te werpen in de toekomst? Die statige processie van magnifieke populieren aan de horizon van ons platte vaderland, wanneer zal zij opstaan en als een trots banier onze eeuwenoude identiteit manmoedig het nieuwe millennium in dragen? Hoelang nog kunnen wij wachten? Zal de verlossing komen vanuit de huidige artistieke scene? Laat me niet lachen. Het hedendaagse theater is verworden tot een spektakel van lamlendigheid en als gebrek aan verbeeldingskracht vermomde decadentie. Onze Letteren verliezen zichzelf in postmoderne akkefietjes en intertekstueel gegiechel. Overal regeren de tiet, de lul en de kut.

Onze schilders schilderen bij voorkeur de onmogelijkheid van het schilderen, ziekelijk fletse doorslagjes van fotokopietjes. Streepjes, puntjes en komma’s. Scheurtjes, barstjes en putjes kortademig halftalent. Onze dichters zuigen vol overgave de etter uit de wonde van het traumatische reële, zonder haar ooit te dichten, want dan zouden ze echt moeten dichten. En wat tegenwoordig voor beeldhouwkunst moet doorgaan, vrienden, zie ik telkens wanneer ze in mijn straat het grof huisvuil ophalen. Als het al opgehaald wordt. Loop door de straten van Borgerhout en u kunt met eigen ogen zien dat onze Marokkaanse broeders ware grootmeesters in zwerfvuilsculptuur geworden zijn. Qua readymades moeten ze niet onderdoen voor Marcel Duchamp of Vic Gentils. Dat, Vlaamse vrienden, is de ware zegen der multicultuur! Bloedarmoede, geheugenverlies, viezigheid en genitaliën.

Neen, wij zijn geen racisten. Wij zijn mensen met gevoel voor kleur, en waarom zouden wij ons schamen voor onze gevoeligheid? Als de ascetische elite zich op haar vernissages en feestjes voor de ingewijden mag vergapen aan door de regering gesubsidieerde witte vierkanten tegen een witte muur, en dat soort akkefietjes tot summum van schoonheid uitroept, zouden wij ons dan schuldig moeten voelen voor ons nobele streven naar een egaal wit Vlaanderen?”